Laten we het eens gaan hebben over tijdperken.
29-07-2014 In wat de eerste nieuwe blog zal gaan worden in deze kronieken wil ik het eens gaan hebben over historische tijdperken.
Historici vinden het makkelijk om onze geschiedenis onder te verdelen in tijdperken, men is nu eenmaal gek op hokjes en vakjes. Al is het natuurlijk ook wel gemakkelijker en overzichtelijker op die manier.
Er bestaan verschillende manieren van indelen, maar laat ik er nu maar even één gebruiken die wel vaker wordt gebruikt.
Historici vinden het makkelijk om onze geschiedenis onder te verdelen in tijdperken, men is nu eenmaal gek op hokjes en vakjes. Al is het natuurlijk ook wel gemakkelijker en overzichtelijker op die manier.
Er bestaan verschillende manieren van indelen, maar laat ik er nu maar even één gebruiken die wel vaker wordt gebruikt.
1) De préhistorie - wat eigenlijk voor-geschiedenis betekent - zet men doorgaans voor 3000 voor Christus.
Deze heet zo omdat er toen nog geen sprake zou zijn van geschreven geschiedenis.
Dit klopt dus al niet helemaal. Want er zijn wel degelijk sporen van schrift gevonden van voor 3000 v.Chr., enkel kan men dit, OF nog niet vertalen, OF er wordt gewoon nog niet echt geschiedenis in behandeld. (vaak overzichtstaatjes met bezittingen e.d.) Daarnaast was er sprake van mondeling overgedragen geschiedenis die pas veel later dan 3000 v. Chr. op schrift werd gezet.
Deze periode beslaat dus eigenlijk het grootste deel van de menselijke geschiedenis.
Laat ik eens even heel in het kort opsommen welke gebeurtenissen hieronder dan vallen:
*) De mens ontwikkelt zich in Afrika steeds meer tot een denkend wezen en besluit op een zeker moment – waarschijnlijk voor een flink deel om klimatologische redenen – dit continent in groepjes te verlaten. Op zoek naar andere plaatsen om te leven.
*) Men strijkt uiteindelijk bijna overal op de aardbol neer waar men een leven opbouwt. Soms leert men daar dan dankzij weer anderen nieuwe technieken om dingen te maken. Daarom spreekt men over zekere periodes wel eens over 'klokbekercultuur' en dergelijke want dan had men juist in die periode net weer een nieuwe wijze uitgevonden om aardewerken bekers in de vorm van een klok te fabriceren.
In een zekere periode begon men ook hun doden te verbranden, of ze bij te zetten in halfronde heuveltjes (koergaans).
*) Men was van jager-verzamelaar steeds meer boer geworden. Was men voorheen vooral nog van voedsel afhankelijk geweest door groenten en fruit te verzamelen ( vaak vrouwenwerk) en op dieren te jagen voor vlees (mannenwerk), men ontdekte dat men groenten kon zaaien op voorbewerkte grond en hoe men dieren kon domesticeren. Kippen, schapen en rundersoorten behoorden waarschijnlijk tot die eerste dieren, dit vond vooral in het Midden-Oosten en India plaats.
*) Het paard werd getemd. Eigenlijk zou dit een soort van revolutie te weeg gaan brengen want het paard – van oorsprong inheems op de steppen van Rusland – bleek zich uitstekend te lenen als vervoermiddel.
Men ontdekte al snel hoe men achter zo'n paard een tweewielige wagen kon spannen – nog zo'n enorme uitvinding, het wiel – en men zo over een veel groter gebied kon gaan zoeken naar voedsel, of zelfs op zoek kon gaan naar een ander woongebied.
En met deze ontdekking kwam dit tijdperk toch wel min of meer tot een eind.
Deze heet zo omdat er toen nog geen sprake zou zijn van geschreven geschiedenis.
Dit klopt dus al niet helemaal. Want er zijn wel degelijk sporen van schrift gevonden van voor 3000 v.Chr., enkel kan men dit, OF nog niet vertalen, OF er wordt gewoon nog niet echt geschiedenis in behandeld. (vaak overzichtstaatjes met bezittingen e.d.) Daarnaast was er sprake van mondeling overgedragen geschiedenis die pas veel later dan 3000 v. Chr. op schrift werd gezet.
Deze periode beslaat dus eigenlijk het grootste deel van de menselijke geschiedenis.
Laat ik eens even heel in het kort opsommen welke gebeurtenissen hieronder dan vallen:
*) De mens ontwikkelt zich in Afrika steeds meer tot een denkend wezen en besluit op een zeker moment – waarschijnlijk voor een flink deel om klimatologische redenen – dit continent in groepjes te verlaten. Op zoek naar andere plaatsen om te leven.
*) Men strijkt uiteindelijk bijna overal op de aardbol neer waar men een leven opbouwt. Soms leert men daar dan dankzij weer anderen nieuwe technieken om dingen te maken. Daarom spreekt men over zekere periodes wel eens over 'klokbekercultuur' en dergelijke want dan had men juist in die periode net weer een nieuwe wijze uitgevonden om aardewerken bekers in de vorm van een klok te fabriceren.
In een zekere periode begon men ook hun doden te verbranden, of ze bij te zetten in halfronde heuveltjes (koergaans).
*) Men was van jager-verzamelaar steeds meer boer geworden. Was men voorheen vooral nog van voedsel afhankelijk geweest door groenten en fruit te verzamelen ( vaak vrouwenwerk) en op dieren te jagen voor vlees (mannenwerk), men ontdekte dat men groenten kon zaaien op voorbewerkte grond en hoe men dieren kon domesticeren. Kippen, schapen en rundersoorten behoorden waarschijnlijk tot die eerste dieren, dit vond vooral in het Midden-Oosten en India plaats.
*) Het paard werd getemd. Eigenlijk zou dit een soort van revolutie te weeg gaan brengen want het paard – van oorsprong inheems op de steppen van Rusland – bleek zich uitstekend te lenen als vervoermiddel.
Men ontdekte al snel hoe men achter zo'n paard een tweewielige wagen kon spannen – nog zo'n enorme uitvinding, het wiel – en men zo over een veel groter gebied kon gaan zoeken naar voedsel, of zelfs op zoek kon gaan naar een ander woongebied.
En met deze ontdekking kwam dit tijdperk toch wel min of meer tot een eind.
2) De klassieke Oudheid. Die vond plaats van plusminus 2000 v. Chr. tot 500 NA Chr.
Het is wel duidelijk dat dit de periode is dat vooral de grote beschavingen in het oostelijke deel van de Middellandse Zee hun opwag zouden maken. Het Midden-Oosten, Egypte, Kreta, Griekenland, Het Romeinse Rijk...
Omstreeks 500 na Christus zou het westelijke deel van het Romeinse rijk ten einde komen. Rome was veroverd door barbaren die oorspronkelijk uit zuid Scandinavië waren gekomen en de rest van Europa was overlopen door allerlei andere volken die uit het noord-oosten van Europa waren gekomen.
Het is wel duidelijk dat dit de periode is dat vooral de grote beschavingen in het oostelijke deel van de Middellandse Zee hun opwag zouden maken. Het Midden-Oosten, Egypte, Kreta, Griekenland, Het Romeinse Rijk...
Omstreeks 500 na Christus zou het westelijke deel van het Romeinse rijk ten einde komen. Rome was veroverd door barbaren die oorspronkelijk uit zuid Scandinavië waren gekomen en de rest van Europa was overlopen door allerlei andere volken die uit het noord-oosten van Europa waren gekomen.
3) De Middeleeuwen 500- 1500 AD.
In het Engels heeft men het in deze periode vaak over 'the Dark Ages' , het duistere tijdperk.
Dit kwam vooral omdat de grote beschavingen opgehouden hadden te bestaan en dat wat ervoor in de plaats was gekomen door de invallen van zovele 'barbaren', een aantal stappen terug leek te zijn wat betreft cultuur. Er was nog wel beschaving, maar alles was op een lager pitje komen te staan. Gebrek aan hygiène, in de tijd van de Romeinen was er nog genoeg sprake geweest van hygiène want die hadden zelfs een echte badcultuur, zorgde voor ziektes als de pest.
Er waren nog wel 'Rijken' zoals die der Franken bijvoorbeeld, en die der Visigothen, maar het was niet meer op eenzelfde niveau als dat der Romeinen was geweest.
In het Engels heeft men het in deze periode vaak over 'the Dark Ages' , het duistere tijdperk.
Dit kwam vooral omdat de grote beschavingen opgehouden hadden te bestaan en dat wat ervoor in de plaats was gekomen door de invallen van zovele 'barbaren', een aantal stappen terug leek te zijn wat betreft cultuur. Er was nog wel beschaving, maar alles was op een lager pitje komen te staan. Gebrek aan hygiène, in de tijd van de Romeinen was er nog genoeg sprake geweest van hygiène want die hadden zelfs een echte badcultuur, zorgde voor ziektes als de pest.
Er waren nog wel 'Rijken' zoals die der Franken bijvoorbeeld, en die der Visigothen, maar het was niet meer op eenzelfde niveau als dat der Romeinen was geweest.
5) De Renaissance 1500-1800 AD.
Gek genoeg begon de wederopleving van de beschaving (Renaissance = wedergeboorte) bij de definitieve val van het oost Romeinse rijk, wat als hoofdstad Constantinopel – Byzantium (Turkije) had gehad.
Een belangrijke oorzaak voor die wederopleving was onder andere – bizar genoeg – een oorlog geweest. Niet eentje maar velen, namelijk de kruistochten. Door de vele oorlogen die de west Europese landen, uit een soort van geloofsijver, hadden uitgevoerd om de Heilige grond in het Midden-Oosten weer op de Moslems te veroveren was er sprake geweest van een soort van culturele uitwisseling. Men had van die eerbiedwaardige tegenstander een hoop kunnen leren, waaronder medische kennis en vooral weer persoonlijke hygiène. Maar ook veel andere zaken zoals hoe men kon bouwen, hoe men ingewikkelde berekeningen kon uitvoeren enzovoort.
Gek genoeg begon de wederopleving van de beschaving (Renaissance = wedergeboorte) bij de definitieve val van het oost Romeinse rijk, wat als hoofdstad Constantinopel – Byzantium (Turkije) had gehad.
Een belangrijke oorzaak voor die wederopleving was onder andere – bizar genoeg – een oorlog geweest. Niet eentje maar velen, namelijk de kruistochten. Door de vele oorlogen die de west Europese landen, uit een soort van geloofsijver, hadden uitgevoerd om de Heilige grond in het Midden-Oosten weer op de Moslems te veroveren was er sprake geweest van een soort van culturele uitwisseling. Men had van die eerbiedwaardige tegenstander een hoop kunnen leren, waaronder medische kennis en vooral weer persoonlijke hygiène. Maar ook veel andere zaken zoals hoe men kon bouwen, hoe men ingewikkelde berekeningen kon uitvoeren enzovoort.
6) De Industriële Revolutie 1800-1900 AD.
Natuurlijk was men in die tussenliggende tijden nooit gestopt met het uitvinden van nieuwe zaken die het leven konden vergemakkelijken, maar deze periode zou dat in een soort van vlucht geraken. Men werd steeds genialer in het uitvinden van allerlei apparaten, en die dan in grote getale te fabriceren.
Electriciteit, stoommachines, verbrandingsmotoren enzovoort.
Natuurlijk was men in die tussenliggende tijden nooit gestopt met het uitvinden van nieuwe zaken die het leven konden vergemakkelijken, maar deze periode zou dat in een soort van vlucht geraken. Men werd steeds genialer in het uitvinden van allerlei apparaten, en die dan in grote getale te fabriceren.
Electriciteit, stoommachines, verbrandingsmotoren enzovoort.
7) Het materiële tijdperk 1900 – …
Deze naam is zojuist even door mijzelf bedacht omdat ik denk dat dit de beste omschrijving daarvoor is. De industriële revolutie had veel dingen in het leven makkelijker gemaakt. Auto's, treinen, motorschepen, vliegtuigen – en daarnaast natuurlijk nog fietsen, brommers enz. – maakten het de mensen mogelijk om gemakkelijk te reizen. Dus werd het voor iedereen een streven zo een vervoermiddel aan te schaffen. Het was practisch en vormde een symbool voor persoonlijke vrijheid.
Daarnaast werd het leven in huis ook een stuk dragelijker gemaakt door elektrisch licht en allerlei apparaten die ervoor konden zorgen dat de dagelijkse werkzaamheden veel minder tijd gingen kosten. Natuurlijk wilde iedereen die dingen graag hebben.Het was praktisch en daarnaast een symbool van persoonlijke vrijheid.
Ruilhandel was eigenlijk al sinds de Romeinen voorgoed tot een einde gekomen, maar om over geld te kunnen beschikken moest men wel werken. En werk was er voldoende, iemand moest uiteindelijk al die apparaten fabriceren die het leven zoveel makkelijker maakten.
Het bezitten van dingen begon steeds belangrijker te worden, men begon er steeds meer een zekere status aan te verlenen. Natuurlijk was dat al sinds de oudheid het geval geweest, dat men tegen 'rijke' mensen opkeek, maar het streven was nu dat iedereen die rijkdom moest zien te bereiken. Iedereen diende zo'n status te verkrijgen. En bereikte je die status niet, dan keek men al snel op diegene neer.
Men werd steeds minder spiritueel, kerken werden steeds minder vaak bezocht. Men was liever bezig met het vergaren van bezittingen waar men dan in de spaarzame vrije tijd mee kon gaan pronken. Die tijd was spaarzaam, want men moest hard werken om voldoende geld te hebben om al die dingen te kunnen kopen waar men dan mee kon gaan pronken.
Ik kan natuurlijk nog in allerlei details daarover treden, maar zal dit maar nalaten.
Eigenlijk was het ook in deze materiële periode dat de Russische revolutie plaats zou gaan vinden, die alle Russen in staat moest stellen over een min of meer zelfde kwaliteit van leven te beschikken. Dit zou niet helemaal volgens het oorspronkelijke idee verlopen en zou daarom ook ten einde komen door bijna een ander soort revolutie waarin het 't streven van iedere burger werd om vooral weer veel te kunnen vergaren.
Japan zou van een geïsoleerde positie eerst worden gedwongen zich open te stellen voor de handel en daarna ineens door allerlei fabrieksbazen met aspiraties in een vernietigende oorlog belanden waaruit het zich later moeizaam herstelde, om zich volledig over te geven aan het produceren van allerlei luxe materiële zaken voor afnemers van over de gehele wereld.
China, die eveneens eerder een revolutie had meegemaakt, zou druppelsgewijs steeds meer invloed gaan krijgen op de wereld-economie – een begrip wat van steeds groter belang werd in deze materiële periode – door allerlei gebruikszaken te produceren voor een lage, en dus concurrerende, kostprijs.
Alles draaide steeds meer om het hebben van dingen.
Maar er werd wel steeds vaker sprake van een soort van onvrede, men ging toch weer steeds meer op zoek naar de niet tastbare zaken in het leven. Spiritualiteit begon weer op te duiken, niet zozeer bij de gevestigde kerken – alhoewel deze situatie niet helemaal geldt voor waar men de Islam beleed – maar in ander esoterisch denken.
Dit spirituele denken kwam natuurlijk sterk in botsing met het geloof in de hedendaagse wetenschap waarin werd beweerd dat alles bewijsbaar moet zijn door middel van harde materie. Grote natuurkundigen (Newton, Einstein enz.) hadden aangetoond dat er voor alles een formule zou bestaan.
Deze naam is zojuist even door mijzelf bedacht omdat ik denk dat dit de beste omschrijving daarvoor is. De industriële revolutie had veel dingen in het leven makkelijker gemaakt. Auto's, treinen, motorschepen, vliegtuigen – en daarnaast natuurlijk nog fietsen, brommers enz. – maakten het de mensen mogelijk om gemakkelijk te reizen. Dus werd het voor iedereen een streven zo een vervoermiddel aan te schaffen. Het was practisch en vormde een symbool voor persoonlijke vrijheid.
Daarnaast werd het leven in huis ook een stuk dragelijker gemaakt door elektrisch licht en allerlei apparaten die ervoor konden zorgen dat de dagelijkse werkzaamheden veel minder tijd gingen kosten. Natuurlijk wilde iedereen die dingen graag hebben.Het was praktisch en daarnaast een symbool van persoonlijke vrijheid.
Ruilhandel was eigenlijk al sinds de Romeinen voorgoed tot een einde gekomen, maar om over geld te kunnen beschikken moest men wel werken. En werk was er voldoende, iemand moest uiteindelijk al die apparaten fabriceren die het leven zoveel makkelijker maakten.
Het bezitten van dingen begon steeds belangrijker te worden, men begon er steeds meer een zekere status aan te verlenen. Natuurlijk was dat al sinds de oudheid het geval geweest, dat men tegen 'rijke' mensen opkeek, maar het streven was nu dat iedereen die rijkdom moest zien te bereiken. Iedereen diende zo'n status te verkrijgen. En bereikte je die status niet, dan keek men al snel op diegene neer.
Men werd steeds minder spiritueel, kerken werden steeds minder vaak bezocht. Men was liever bezig met het vergaren van bezittingen waar men dan in de spaarzame vrije tijd mee kon gaan pronken. Die tijd was spaarzaam, want men moest hard werken om voldoende geld te hebben om al die dingen te kunnen kopen waar men dan mee kon gaan pronken.
Ik kan natuurlijk nog in allerlei details daarover treden, maar zal dit maar nalaten.
Eigenlijk was het ook in deze materiële periode dat de Russische revolutie plaats zou gaan vinden, die alle Russen in staat moest stellen over een min of meer zelfde kwaliteit van leven te beschikken. Dit zou niet helemaal volgens het oorspronkelijke idee verlopen en zou daarom ook ten einde komen door bijna een ander soort revolutie waarin het 't streven van iedere burger werd om vooral weer veel te kunnen vergaren.
Japan zou van een geïsoleerde positie eerst worden gedwongen zich open te stellen voor de handel en daarna ineens door allerlei fabrieksbazen met aspiraties in een vernietigende oorlog belanden waaruit het zich later moeizaam herstelde, om zich volledig over te geven aan het produceren van allerlei luxe materiële zaken voor afnemers van over de gehele wereld.
China, die eveneens eerder een revolutie had meegemaakt, zou druppelsgewijs steeds meer invloed gaan krijgen op de wereld-economie – een begrip wat van steeds groter belang werd in deze materiële periode – door allerlei gebruikszaken te produceren voor een lage, en dus concurrerende, kostprijs.
Alles draaide steeds meer om het hebben van dingen.
Maar er werd wel steeds vaker sprake van een soort van onvrede, men ging toch weer steeds meer op zoek naar de niet tastbare zaken in het leven. Spiritualiteit begon weer op te duiken, niet zozeer bij de gevestigde kerken – alhoewel deze situatie niet helemaal geldt voor waar men de Islam beleed – maar in ander esoterisch denken.
Dit spirituele denken kwam natuurlijk sterk in botsing met het geloof in de hedendaagse wetenschap waarin werd beweerd dat alles bewijsbaar moet zijn door middel van harde materie. Grote natuurkundigen (Newton, Einstein enz.) hadden aangetoond dat er voor alles een formule zou bestaan.
Dat is dus de fase waarin ik denk dat men nu nog zit. Men heeft ergens een gevoel van onvrede, maar er wordt telkens beweerd dat de tijd waarin we nu leven het beste is wat de mens maar kon overkomen. Dat alle dingen zoals ze nu zijn beter zijn dan ze ooit waren. Dat men nu meer weet dan men ooit heeft geweten.
Maar vooral dat alles tastbaar moet zijn.
Eigenlijk begint deze overtuiging steeds meer te wankelen bij het verder ontdekken van de Kwantum mechanica.
De enige vorm van wetenschappelijk onderzoek – die van die zogenaamde harde bewijzen – waaruit blijkt dat niet alles aan vaste formules lijkt te voldoen.
Waarschijnlijk zou men daar in een ver verleden om hebben gelachen en hebben gezegd:” Komen jullie daar nu pas achter? Wij wisten dat al zo lang.”
Want in de oudheid was men veel spiritueler, en daardoor in staat tot 'wonderen' die men nu door middel van de Kwantum-mechanica probeert te ontdekken.
De mens heeft het vermogen tot buiten zijn materie te treden altijd al gehad, maar in deze periode van materiële verheerlijking hebben de meesten het eenvoudig verleerd.
Wat zal het volgende tijdperk worden? En wanneer zal dat beginnen?
Is this the journey to the age of Aquarius? Zal het aquariustijdperk waar men enkele decennia geleden al zo vol van was een nieuw historisch tijdperk in gaan luiden? Of is het al begonnen op die ene bewuste dag aan het einde van 2012 bij de berg Bugarach?
Maar vooral dat alles tastbaar moet zijn.
Eigenlijk begint deze overtuiging steeds meer te wankelen bij het verder ontdekken van de Kwantum mechanica.
De enige vorm van wetenschappelijk onderzoek – die van die zogenaamde harde bewijzen – waaruit blijkt dat niet alles aan vaste formules lijkt te voldoen.
Waarschijnlijk zou men daar in een ver verleden om hebben gelachen en hebben gezegd:” Komen jullie daar nu pas achter? Wij wisten dat al zo lang.”
Want in de oudheid was men veel spiritueler, en daardoor in staat tot 'wonderen' die men nu door middel van de Kwantum-mechanica probeert te ontdekken.
De mens heeft het vermogen tot buiten zijn materie te treden altijd al gehad, maar in deze periode van materiële verheerlijking hebben de meesten het eenvoudig verleerd.
Wat zal het volgende tijdperk worden? En wanneer zal dat beginnen?
Is this the journey to the age of Aquarius? Zal het aquariustijdperk waar men enkele decennia geleden al zo vol van was een nieuw historisch tijdperk in gaan luiden? Of is het al begonnen op die ene bewuste dag aan het einde van 2012 bij de berg Bugarach?
Nawoord. Ik ben mij ervan bewust dat ik hier en daar erg kort door de bocht ben gegaan om het niet in een ellenlange litanie te laten ontaarden. Maar ik denk dat de essentie ervan toch wel staat.